Niemand stelt haar de vraag: Waarom? De vraag waarom maakt veel los. Ruim 20 jaar geleden was er mond- en klauwzeer en werd hun bedrijf als verdacht bestempeld. Op zondagmorgen kregen ze bericht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Hun vee zou de volgende dag worden geruimd. Op zondagavond werd er nog een kalfje geboren. Het was traditie in het gezin om beschuit met muisjes te eten bij ieder nieuw kalfje. Dit keer konden ze er niet toe komen.
De man van de NVWA vertelde hun de volgende ochtend dat hij vandaag de baas zou zijn. Ze kregen de opdracht om de kinderen elders onder te brengen. Zelf moesten ze in huis blijven en wachten tot alles geregeld was. Honderdveertig stuks vee werden geruimd. “Het voelde alsof we in een oorlogsgebied woonden. Ieder bedrijf om ons heen werd geruimd. We konden er niet over praten. Iedereen had zijn eigen verdriet en zorgen. Minister Brinkhorst zei: ‘Koeien zijn vervangbaar en de overheid zal het vergoeden.’ Dat deed misschien nog wel de meeste pijn. Hoe durfde hij te beweren dat hun koeien vervangbaar waren. Ze hebben ze allemaal afgeschoten”, vertelt ze huilend. “Nee”, zegt hij. “Ze hebben een spuitje gehad”.
Ze weten het niet, ze hebben nooit gehoord hoe hun vee aan het einde is gekomen en ze hebben er nooit naar durven vragen. Als een begrafenis met een dichte kist. “Met wie praatte je er wél over”, vraag ik. “Met de huisarts, hij gaf me antidepressiva en die slik ik tot op de dag van vandaag.” Nooit weer, heeft ze twintig jaar geleden in haar hoofd geprent. Nooit weer de pijn voelen van verlies en nooit weer de onmacht voelen. Het deksel op het potje vol verdriet was jarenlang flink dichtgeschroefd. Maar, zoals het gaat met gestolde rouw, vroeg of laat staat het verlies opnieuw op de stoep en ploft het potje vol verdriet compleet uit elkaar. Dat moment is nu gekomen.